Er zijn in totaal maar 28 stuks van gebouwd, maar dat was voldoende om een blijvende indruk te maken.

BR45 Fabrieksfoto 1941
Deze sterkste Duitse stoomlok, de 3-cilinder 1’E1’ van de Baureihe 45, kwam in 1936 met om te beginnen 2 exemplaren geleverd door de firma Henschel in Kassel.
De resterende 26 loks volgden in 1940, die in kleine details verschilden van de twee eerste exemplaren.
Deze BR 45, die vanwege de vele uitwisselbare onderdelen zeer nauw verwant was aan de BR 06 en de BR 41, is eigenlijk nooit echt boven een zeker experimenteerstadium uitgekomen.
De keteldruk die men in het begin op 20 atm. had vastgelegd, moest naar 16 atm. worden gereduceerd ten gevolge van lekken door het te hoog belasten van de wand tussen ketel en vuurkist. Overigens werd dit ook veroorzaakt door de enorm lange vlampijpen en –buizen.
Men had door het inbouwen van een verbrandingskamer deze te lange buizen kunnen voorkomen, maar zo’n verbrandingskamer was tegen het zere been van Richard P. Wagner, die destijds bij de DRG de regie over de lokbouw in handen had.
Nog afgezien daarvan eiste de lok met haar roosteroppervlakte van 4,82 m2 nogal wat van de stokers die haar met steenkool moesten voeden, temeer daar men niet voornemens was een Stoker-installatie in te bouwen. In plaats daarvan werden er twee stokers op de lok gezet.
Tenslotte speelden ook de rijeigenschappen in de bochten parten. De aangedreven assen waren in een staafframe ingebouwd. De voorloopas vormde samen met de eerste koppelas een zgn. Krauss-Gestell, en kon tot maximaal 145 mm zijwaarts bewegen, de naloopas zat in een soort draaistel met een mogelijke zijwaartse beweging van 105 mm. De eerste koppelas (die dus met de voorloopas in dat Krauss-Gestell zit) kon zijdelings tot 20 mm bewegen.
De 2e en 5e as lagen vast, terwijl van de 3e en 4e as de flens kleiner van formaat was.
Met aangedreven assen met wielen van 1600 mm diameter kon de lok een maximale snelheid van 90 km/h ontwikkelen.
Door het omsteken van bouten in de draaistellen van voorloop- en naloopas kon men de asdruk van de lokomotief instellen op 18 en 20 ton. Deze voorziening was ook op de BR 06 en de BR 41 aanwezig.
Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren de 45’ers in Würzburg gestationeerd en in het gebied van Aschaffenburg, Treuchtlingen en Würzburg ingezet.
De trekkracht van de loks was zo groot, dat goederentreinen van 1200 ton op vlakke baan met een snelheid van 80 km/h getrokken konden worden.
Na de oorlog kregen de loks voordat ze opnieuw werden ingezet een grondige opknapbeurt en werden de tot dan toe opgetreden mankementen aan de ketels gerepareerd. Zo kregen de loks 45 008, 009, 012, 014 en 022 nieuwe sta ketels met een verbrandingskamer en de loks 45 010, 016, 019, 021, en 023 in 1950 een compleet nieuwe, gelaste ketel met verbrandingskamer.
Daardoor kon de verhouding in verdampingsoppervlak tussen ketel (vlampijpen en –buizen) en vuurkist beter op elkaar worden afgestemd. Verder werd een zelfstandig werkende stookinrichting, “Standaard Stoker”, type HT1, en een Hulson-schudrooster ingebouwd.
Bij de stoker-inrichting werd de steenkool vanuit de tender door drie “wormwielen” tot aan de vuurkistdeur gebracht, waar ze dan op een verdeelplaat vielen en door stoomstralen gelijkmatig over het vuur werd verspreid. Om deze installatie aan te drijven was er in de tender een stoommotor geïnstalleerd.
Door deze maatregel werd de vijfassige tender 2’3T38 (die speciaal voor de BR 45 en de BR 06 was ontwikkeld) veranderd in een 2’3T29 (Stoker), waarbij dus de waterinhoud van 38 m3 met 9 m3 afnam tot 29 m3. De hoeveelheid mee te nemen kolen nam daarentegen toe van 10 naar 12 ton.
Er is na de oorlog één lok BR 45 op Oost-Duits grondgebied gebleven, de 45 024. Die werd in 1950 met een ketel type La Mont uitgerust, geschikt voor een stoomdruk van 42 atm. en een condens tender.
Deze lok werd echter al gauw terzijde gezet.

BR45 024
Na de ombouw werden de loks eerst in hun eerdere gebied ingezet, echter door de toenemende elektrificatie in de Würzburger regio werden ze al gauw terzijde gezet, op drie loks na: deze werden gebruikt als “remlok” in het BZA Minden (45 010 en 45 019 en in BZA München 45 023).
Bij gelegenheid werden ze, behalve voor de dienst in meettreinen, ook in de diensten van de BR 44 ingeroosterd voor het trekken van zware goederentreinen. In 1968 eindigde ook voor dit drietal het werkzame leven.
Op 17 oktober 2005 is er bij een grote brand in de Lokloods van het verkeersmuseum in Neurenberg een BR 45 zwaar beschadigd, in 2012 is deze lok in de werkplaats van Meiningen hersteld en sinds april 2012 staat hij daar weer te pronken.

Vlak na de brand

Vlak na de brand

Gerestaureerd, in 2012 bij het depot van Meiningen
De BR 45 in model
Natuurlijk is deze imposante lok ook in model uitgebracht. In de loop der jaren o.a. door Märklin, Liliput, Mätrix (allen oude ketel), een bouwdoos van ModelLoco. Ook in N-spoor is er een model verkrijgbaar, namelijk van Minitrix, met oude ketel en grote windleiplaten.

Het model van Märklin
Bronnen: MD Drachten, Wikipedia en Internet.
Geef een antwoord